Gods voorzienigheid, belijdeniscatechisatie Hervormd Amstelveen, avond 6

Vorige keer hebben we het gehad over de leer van de Drie-eenheid. Wat het betekent dat God Zich in Drie Personen openbaart en toch één in Wezen is. Een leerstuk wat wij niet met ons verstand kunnen bevatten, maar wat ons des te meer God doet loven! Vanavond hopen we na te denken over wat Gods voorzienigheid inhoudt.

Door: J.W.J. Treur

Bijbelstudie

Ja, wij hadden voor ons eigen besef het doodvonnis zelf al ontvangen, opdat wij niet op onszelf zouden vertrouwen, maar op God, Die de doden opwekt. 2 Kor. 1:9

Gods voorzienigheid strekt zich uit over de kleinste dingen. Van het huis van de mus tot de haren van ons hoofd. Hij regeert ieder deel van ons leven. Dit leert ons dat wij tot God moeten bidden voor toestemming, kracht en volharding in alle omstandigheden van het leven. Wij mogen niks doen waarvoor we niet Gods leiding kunnen verwachten. Door in Zijn wegen te wandelen mogen we Zijn zegen verwachten op alles wat we doen.

God houdt Zijn kinderen in het oog. Als we door het geloof leven, hoeven we nergens bezorgd om te zijn, want Hij heeft beloofd om voor ons te zorgen. En Zijn Woord is betrouwbaar! Het kan zijn dat God Zijn kinderen zaken onthoudt, maar dat is altijd voor hun eigen bestwil. God schenkt hen geduld in het lijden en in het wachten op de tijd van Zijn verlossing.
                           
God brengt Zijn kinderen dikwijls in grote nood en in hopeloze situaties. Ja, soms zelfs tot in de klauwen van de dood. Kijk maar naar Hizkia, Job, Jona, David, Daniël, enzovoort. Hij staat het toe dat Zijn discipelen overstelpt lijken te worden door het water voordat Hij ingrijpt. En zelfs Jezus schreeuwt in doodsnood: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’

Wanneer het zover komt dat alle aardse dingen falen, moeten we uitzien naar hulp die blijft
– namelijk Gods goede wil en macht. Wanneer we Zijn helpende hand hebben ervaren, leren we Hem meer en meer te vertrouwen in al onze tegenheden. Zijn kracht wordt in de zwakheid van de mens volbracht. God is nooit dichterbij dan in onze nood. Hij staat toe dat deze noden ons testen opdat Hij Zijn genade in ons kan verheerlijken. Daarom mogen we niet wanhopen, al bevinden we ons in schijnbaar hopeloze situaties. God is getrouw, Die het ook doen zal! Hij zal voorzien.           -Richard Sibbes[1]

 God en Zijn schepping

De heilige God is veel groter dan Zijn schepselen. Tegelijk weten we door Gods Woord dat God ook nabij is en voor Zijn schepping wil zorgen. God is dus zowel onderscheiden van Zijn schepping: De HEERE is verheven boven alle heidenvolken, boven de hemel is Zijn heerlijkheid. Ps. 113:4
Maar ook altijd actief betrokken op Zijn schepping: Opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij. Hand. 17:27-28

Wij mogen dus niet zeggen dat God zo los van de schepping staat dat wij niks over Hem kunnen weten (New Age), maar ook niet dat God eigenlijk samenvalt met de schepping (Liberaal christendom). Dit zijn beide denkbeelden die niet recht doen aan Gods majesteit en liefde. God is de oneindige, eeuwige God Die niet alleen doorbreekt in de tijd en ruimte van de schepping, maar Die ook een verbond met Zijn kinderen is aangegaan door de komst van Christus. Als we Bijbellezen en bidden, is het daarom goed dat we Gods majesteit en heiligheid overdenken en Hem danken voor Zijn zorg voor deze wereld.

De voorzienigheid van God

De levende God heeft niet alleen alles geschapen, maar Hij onderhoudt en regeert Zijn schepping tot op de dag van vandaag. De Kerk duidt dit geheim aan als ‘Gods vaderlijke voorzienigheid.’ Het Latijnse woord providentia betekent zowel vooruitzien als ook voorzien in.[2] Wij zijn dus niet overgeleverd aan de ijzeren wetmatigheden van een heidens noodlot, noch aan de grillen van een modern toeval, en evenmin aan de willekeur van mensen.[3]
Op de vraag “Wat verstaat gij door de voorzienigheid van God?”, antwoordt de HC in zondag 10: De almachtige en alom tegenwoordige kracht van God, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met Zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen.

De Heere werkt alles overeenkomstig de raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Zijn voorzienige regering gaat over alle dingen. Zelfs over de precieze tijd en plaats waarin mensen geboren worden. En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons. Hand.17:26-27

Daarom leert de Heere Jezus Zijn discipelen (en ons) dat Gods zorg zich zelfs uitstrekt over de kleinste dingen. Daarom mogen vogels en bloemen hen (en ons) tot tekenen zijn (Mat. 6:25-34). Deze zorg is overigens niet alleen voor de gelovigen. God doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Mat. 5:45).[4]
Dat God dwars door allerlei handelen van de mens heen regeert, blijkt ook in de kruisiging en opstanding van de Heere Jezus. Petrus spreekt de aanwezigen te Jeruzalem aan op het feit, dat zij Christus gevangen genomen hebben en aan de heidenen uitgeleverd hebben om Hem te laten kruisigen. Tegelijk spreekt hij uit dat dit niet buiten de raad en de voorkennis van God is omgegaan. Zij hadden hiermee een kwade bedoeling, God realiseerde evenwel Zijn heilige bedoeling en wekte Christus op uit de doden (Hand. 2:23,24).
Juist dit kruispunt van de tijden leert ons, dat God regeert. Ook al schijnt de geschiedenis het toneel te zijn van het handelen en de willekeur van mensen, God regeert.

De redding van de mens is een ander belangrijk werk van Gods sturende kracht: Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. Ef. 2:8-9

De NGB, art. 13
Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan het lot heeft overgegeven, maar ze naar Zijn heilige wil regeert, zodat in deze wereld niets gebeurt buiten Zijn macht. Desondanks is God noch auteur van, noch schuldig aan de zonde die er is. Want Zijn macht en goedheid is zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zeer wel en rechtvaardig Zijn werk beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en goddelozen onrechtvaardig handelen.
En wat betreft hetgeen Hij doet boven het begrip van het menselijke verstand, dat willen wij niet nieuwsgiering onderzoeken, maar wij aanbidden met alle ootmoedigheid en eerbied de rechtvaardige oordelen van God die ons verborgen zijn; tevreden met het feit dat wij leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord. Deze leer van de voorzienigheid geeft ons een onuitsprekelijke troost, als wij door haar leren dat ons niets per toeval overkomen kan, maar door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader, Die voor ons waakt met een vaderlijke zorg.

De waaromvraag en de Schrift

Hoe aangrijpend de problemen en (natuur)rampen ook zijn die Gods vaderlijke voorzienigheid schijnen te weerspreken, wij hebben ons ook te realiseren dat de worsteling met de wijze waarop God het leven leidt, niet nieuw is. De vraag naar het waarom kwam ook vroeger op mensen af. Ook in de Schrift worstelden kinderen van God heel direct met de waaromvraag. Mannen als Job, Asaf en Jeremia werden zelfs heel persoonlijk door deze vraag besprongen (Job; Ps. 73; Klaagl.; verg. Ps. 44). Toch kwamen zij uiteindelijk tot rust in de belijdenis van Gods vaderlijke voorzienigheid.[5]

In het bijzonder in het laatste Bijbelboek wordt ons geopenbaard dat God na de Hemelvaart de wereld regeert door het Lam. De Vader heeft aan de Middelaar alle macht gegeven in hemel en op aarde (Mat. 28:18; 1 Kor. 15:25,27; Ef. 1:21,22). Zo mag de Kerk, zelfs in een tijd van secularisatie en grote afval weten dat Christus regeert. Het gaat precies volgens hét Boek (verg. 2 Thess. 2).
Kunnen zij die geloven, dan op alle waarom-vragen een antwoord geven? Nee, maar dat hoeft ook niet. Of een gebeurtenis uit het leven nu opgehelderd wordt of niet, dit mag het geloof altijd weten: God vervult Zijn beloftes. Hij heeft met alles in mijn leven Zijn vaderlijke bedoelingen. Welke? Dat is niet altijd gelijk. Het ene kind wil de HEERE opwekken uit de slapheid en slaperigheid, het andere wil Hij langs een diepe weg opvoeden tot lijdzaamheid. Dat mag het geloof weten. En daarom mag ik, wanneer ik iets niet snap, niet doen alsof de HEERE het ook niet snapt. Het waarom van bepaalde gebeurtenissen kan voor mij verborgen zijn, maar bij Vader is het geborgen!
Tegelijk let het geloof ook op andere gegevens. Wij mogen nooit vergeten dat de zonde en de gevolgen van de zonde door ons in de wereld zijn gekomen (Rom. 5:12). Dat het leven geen paradijs meer is, is verbonden met onze eigen keuze. Maar in het beamen hiervan mag het geloof tegelijk weten dat de genade meerder is. Eens zal er een dag zijn dat de Heere de aarde schoonbrandt van alle ongerechtigheid, verdriet, zonde en pijn. Wat een heerlijke dag zal dat zijn voor Gods kinderen!

De leer van de voorzienigheid in vogelvlucht

1. Houdt God dan nu op van alle werk omtrent de schepselen?
Nee, er is nog een gedurig werk der Goddelijke voorzienigheid.
Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Joh. 5:17

2. In hoeveel daden bestaat Gods voorzienigheid?
In drie: in onderhouding, medewerking en regering.

3. Wat is de onderhouding?
Die almachtige kracht Gods waardoor Hij alles doet blijven in zijn wezen.
Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord. Hebr. 1:3b

4. Wat is Gods medewerking?
Die almachtige kracht Gods waardoor Hij medewerkende invloeit in alle bewegingen en werkingen der schepselen.[6]
Want zonder Mij kunt u niets doen. Joh. 15:5c

5. Wat is Gods regering?
Die almachtige kracht Gods waardoor Hij alles bestuurt tot een bepaald einde.

6. Gaat Gods voorzienigheid ook over de meest vrije dingen?
Ja, zelfs over de gedachten.
De HEERE kent de gedachten van de mens: vluchtig zijn ze. Ps. 94:11

7. Neemt dat de vrijheid van de mens niet weg?
Nee, de besturing is geen dwang, maar een gewillige neiging.

8. Waartoe is de leer der voorzienigheid nuttig?
Zij leert Gods volk in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar, en voor het toekomende vertrouwend te zijn.
Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de aarde en boog zich neer. En hij zei: Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen en naakt zal ik daarheen terugkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd! In dit alles zondigde Job niet en schreef hij God niets ongerijmds toe. Job 1:20-22
Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn – ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. De HEERE Heere is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten. Hab. 3:17-19[7]

G’ omringt mijn gaan en liggen, Gij,
O HEER’, zijt altoos nevens mij.
Uw onbepaalde wetenschap
kent mijnen weg van stap tot stap.
Geen woord is nog mijn tong ontgleden,
of Gij, Gij weet alreeds mijn reden.
(Ps. 139:2 berijmd)

Samenvatting:

·         God is onderscheiden van Zijn schepping en er toch actief op betrokken
·         Wij spreken over Gods vaderlijke voorzienigheid
·         Voorzienigheid betekent zowel vooruitzien als voorzien in
·         Gods voorzienigheid gaat over alles
·         De gelovigen kunnen niet op alle waarom-vragen antwoord geven
·         De voorzienigheid leert de christen in tegenspoed geduldig en in voorspoed dankbaar te zijn en de toekomst in vertrouwen tegemoet te zien





Citaat

Een eerbiedig letten op het Godsbestuur zal zeer veel toebrengen tot de vorming van een goed christen.                   -Matthew Henry





[1] Richard Rushing and Trust Banner of Truth, Voices from the past: Puritan devotional readings  (Edinburgh: Banner of Truth Trust, 2009), 320.
[2] R. van Kooten, Compendium Aan Zijn voeten: werkboek bij de geloofsleer  (Heerenveen: Groen, 2006), 57.
[3] ———, Aan Zijn voeten: onderwijs en verdieping in de geloofsleer  (Heerenveen: Groen, 2008), 100.
[4] Dit laatste noem je de algemene genade.
[5] Kooten, Aan Zijn voeten: onderwijs en verdieping in de geloofsleer: 97.
[6] Je zou dit ook de levenskracht kunnen noemen die God aan de schepping en schepselen verleent.
[7] A. Hellenbroek, Voorbeeld der Goddelijke Waarheden, uitgebreid  (Utrecht: De Banier, 2008), 39-41.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22