Wat God van Zichzelf openbaart II, belijdeniscatechisatie Hervormd Amstelveen, avond 5

Vorige keer hebben we het gehad over wat God over Zichzelf openbaart. We hoorden dat we ware en persoonlijke kennis van Hem kunnen hebben. Op uitwendige wijze door Zijn Woord en op inwendige wijze door de Heilige Geest. Tot slot hebben we de mededeelbare en onmededeelbare eigenschappen van God onder de loep genomen. Vanavond hopen we na te denken over wat het betekent dat God Zich als een Drie-enig God aan ons openbaart.

Door: J.W.J. Treur

Bijbelstudie

Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuël geven. Jes. 7:14b

Immanuël, dat betekent in het Nederlands: God met ons! En zo zegt ons deze heerlijke naam dus, dat wij op de Middelaar mogen zien. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, heeft Hem ons ten volle geopenbaard. Wat zien wij daar dan? God mèt ons! Het geloof mag het nauwelijks wagen, en tòch is het waar! De heilige en rechtvaardige God is met de zondaar in gemeenschap getreden. Hij is met Zijn volk, hoe goddeloos, hoe onrein, hoe zondig ook in zichzelf, tevreden. Hij is Zelf de Eerste geweest. Dat was Zijn geweldige liefde. Hij heeft middelen gevonden, om de algehele vijandschap weg te nemen. Er is geen kloof meer tussen God en de uitverkoren zondaar. Het is alles alleen van Gods zijde gekomen. Hij heeft Zichzelf verheerlijkt; Hij heeft daarin al Zijn deugden verheerlijkt. Dat was Zijn welbehagen, Zijn vrijmachtig welbehagen aan mensen;
Hij schonk Zijn vrede uit vrije genade, Hij doodde de vijandschap, Hij nam haar geheel weg, al de zonden wierp Hij achter Zijn rug, de gehele schuld wierp Hij in de diepte der zee; Hij hief de toorn en de vloek op; Hij verwierp alle beschuldigingen van de duivel; Hij vernietigde Satan en de dood, toen Hij Zich naar ons opmaakte en met Zijn liefde, met Zijn onuitsprekelijke grote liefde werd Hij ons te machtig. Dat wil het Woord, de Naam Immanuël verkondigen. Welgelukzalig het volk, dat juichen kan. Wat zou ons ook nog in de weg staan, dat wij niet onbevangen en verheugd zouden zingen: Immanuël!                     -Dr. H.F. Kohlbrügge[1]

De Drie-enige God

Er is één God, Die Zich geopenbaard heeft als Vader, Zoon en Heilige Geest. In het OT heeft God met name Zijn eenheid geopenbaard, omdat Israël leefde te midden van heidenen, die allemaal meer dan één god aanbaden.[2] Daarom moest Israël de belijdenis leren: Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Deut. 6:4

Als we echter vanuit Gods openbaring in het NT terugkijken naar het OT, dan zien we dat de HEERE Zich daar toch ook al als de Drie-enige God geopenbaard heeft. Reeds in het eerste hoofdstuk van de Bijbel ontmoeten wij de Geest van God, Die zweefde over de wateren. Ook verschijnt Christus in het OT op bijzondere wijze als de Engel des HEEREN (zie o.a. Mal. 3:1). In het NT zien we de Drie-eenheid zoals gezegd veel duidelijker.
Een prachtig voorbeeld daarvan is de doop van de Heere Jezus in de Jordaan, waarbij de Zoon staat in de Jordaan, de Vader spreekt vanuit de hemel en de Geest neerdaalt in de gedaante van een duif (Mat. 3:13-17). God openbaart Zich dus als de Drie-enige: Vader, Zoon en Heilige Geest. God is een Geest, een Persoon dus niet een ‘iets’.

Eenheid en drieheid

Uit Gods Woord blijkt dus dat Hij meer dan Één is, hoewel er toch maar één God is. Dit wonderlijke en ondoorgrondelijke geheim omschrijven wij als volgt: God is Drie-enig.[3] De Schrift leert het en wij aanvaarden het, al begrijpen we het niet. Zoals we de vorige keer gezien hebben is God onbevattelijk voor ons. Dat blijkt duidelijk uit de leer van de Drie-eenheid.

Het is belangrijk dat we God leren kennen als de Drie-enige, zodat we de drie Goddelijke Personen op de juiste manier eren, aanbidden en vertrouwen. Hem te kennen en Zijn inwoning te ervaren doet ons vast vertrouwen dat onze zaligheid in goede handen is. De Drie-enige God staat er Borg voor. Gods kinderen moeten het beleven dat niet alleen de Vader God is, maar ook dat de Zaligmaker Jezus Christus waarachtig en eeuwig God is. Jezus is namelijk Immanuël geworden. Hij is naar de aarde toegekomen vanuit de hoge hemel. Wat een troost te beseffen dat deze Zaligmaker volkomen God is. Als we door het geloof met Hem verbonden zijn, dan mogen we erop vertrouwen dat het goed zit tussen ons en God.         Laten we daarom hoge gedachten hebben over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het is in Zijn Naam dat we gedoopt zijn, en het is in Zijn Naam dat we kunnen leven en straks voor eeuwig thuis mogen komen!

De Bijbelse basis voor de leer van de Drie-eenheid

De volgende twee Bijbelteksten zijn zeer duidelijk trinitarisch: Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. Mat. 28:19 en De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen. 2 Kor. 13:13

Gelukkig berust de leer van de Drie-eenheid niet alleen op deze twee verzen. Het fundament van deze leer vinden we in een duidelijk patroon van goddelijk handelen, waarvan het NT getuigt.[4] Er is een zeer nauwe band tussen de Vader, de Zoon en de Geest in de geschriften van het NT. De Schrift getuigt van een God die alleen op trinitarisch wijze begrepen kan worden.[5] Een theoloog uit de Vroege Kerk, Tertullianus, heeft de trinitarische terminologie bedacht. Niet om God te kunnen verklaren, maar om woorden te geven aan het heilige mysterie. Hij sprak van Drie Personen en één substantie, ofwel Drie Personen, één Wezen. Dit kan voor ons verwarrend zijn. Hoe kunnen nu drie Personen toch Één zijn?!

Om dit te kunnen begrijpen moeten we rekening houden met wat Tertullianus bedoelt als hij over Personen spreekt. Het Latijnse woord wat hij gebruikte was ‘Persona’. Dit betekent letterlijk masker, zoals gedragen door acteurs op het Romeinse toneel. Ze droegen deze maskers om het publiek duidelijk te maken welke van de verschillende rollen in het stuk ze speelden.[6] Na de Verlichting, waarin het individu op de voorgrond kwam te staan, heeft het woord persoon een andere betekenis gekregen dan hoe het oorspronkelijk werd gebruikt in de dogmatiek. Ons idee van persoon als individu wijst in elk geval niet in de goede richting. Zoals de Vader, de Zoon en de Heilige Geest één God zijn, kunnen drie menselijke personen immers nooit één zijn.[7]

Elk van de Drie Personen is dus volledig God, is gelijkwaardig en van eeuwigheid. Zo is bijvoorbeeld de Heilige Geest een ‘Ik’ tegenover het ‘U’ van de Vader en de Zoon en omgekeerd. Het is dus niet één God die op die verschillende wijzen handelt. Die dwaling noemt men modalisme (van modi, werkwijze). Ook betekent het niet dat er drie goden zouden zijn die perfect samenwerken. Die dwaling noem je tritheïsme.[8] Hier beschuldigt de Islam het Christendom ten onrechte van. Met substantie drukte Tertullianus Gods fundamentele eenheid uit, ondanks de complexiteit van Gods openbaring in de geschiedenis.

Ons verstand te boven

De Nederlandse Geloofsbelijdenis belijdt in artikel 8 dat God één in Wezen is en toch in drie Personen onderscheiden is. Maar waarin zijn de Vader en de Zoon en de Geest dan te onderscheiden? Door hun onmededeelbare eigenschappen(!) Dat zijn eigenschappen die God alleen heeft en die niet met de mens gedeeld worden. Zo is de Vader de Oorzaak, Oorsprong en het Begin van alle dingen. De Zoon is het Woord, de Wijsheid en het Beeld van de Vader. De Heilige Geest is de eeuwige Kracht Die uitgaat van de Vader en de Zoon.
Daarom is het duidelijk dat de Vader niet de Zoon is, en de Zoon niet de Vader en de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon. Hoewel deze Personen te onderscheiden zijn, zijn ze niet gedeeld en ook niet onderling vermengd. Want de Vader heeft het vlees niet aangenomen, noch de Heilige Geest maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder Zijn Zoon; noch zonder Zijn Heilige Geest geweest; want Zij zijn alle Drie van eeuwigheid hetzelfde Wezen.

De NGB is eerlijk over de beperktheid van ons mensen om dit geheim te doorgronden. Ze zegt hierover het volgende in artikel 9: En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, geloven wij die nu toch door het Woord, totdat wij de volkomen kennis en vrucht daarvan zullen genieten in de hemel.

Samenvatting

1. Er is één levende God.
2. Deze ene God bestaat eeuwig in drie Personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Wij hebben daarom in alles met de drie-enige God te doen en nooit alleen met één van de drie Personen.
3. Deze drie Personen zijn gelijk in attributen (bijv. alomtegenwoordig, alwetend, almachtig) en hebben elk dezelfde Goddelijke natuur.  
4. Hoewel elke Persoon volledig en compleet God is, zijn de Personen niet identiek.

Er zijn bepaalde dingen die alleen van de Vader gezegd kunnen worden en niet van de Zoon, en andersom. Niet de Vader, maar de Zoon is mens geworden. Niet de Zoon, maar de Geest is met het Pinksterfeest uitgestort. De Bijbel schrijft dus bepaalde zaken toe aan de onderscheiden Personen. In navolging van Luther spreekt onze belijdenis (HC, vr. 24; NGB, art. 9) van de bekende drieslag:

-God de Vader en onze schepping. De schepping wordt bij uitstek beschreven als het werk van God de Vader. Dit betekent echter niet, dat de Vader dit heeft gedaan zonder de Zoon en de Heilige Geest. De Vader spreekt. De Zoon is het Woord waardoor de Vader alle dingen gemaakt heeft. De Geest zweefde op de wateren.
-God de Zoon en onze verlossing. De Bijbel spreekt met name over de Zoon als onze Verlosser. Maar dat betekent niet dat de Zoon dit heeft gedaan zonder de Vader en de Geest.
De Zoon kwam naar de aarde; werd mens, leed en stierf. De Vader gaf Hem, verbrijzelde Hem en wekte Hem op ten derde dage. De Geest bereidde Hem het lichaam toe en daalde op Hem neer.
-God de Geest en onze herschepping. Het ons deelachtig maken van de zaligheid is met name het werk van de Heilige Geest, maar Hij doet dit niet zonder de Vader en de Zoon. De Heilige Geest neemt ons hart in en vernieuwt het. De Vader geeft Zijn Geest aan de uitverkorenen. De Zoon betaalt met Zijn bloed en verenigt met Zichzelf.

Iedere Persoon heeft dus Zijn eigen taak en plaats. Zij sluiten elkaar echter nooit uit. Daarom worden wij gedoopt, gegroet en gezegend in de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. In de theologie wordt dit geheim omschreven met woorden die niet in de Bijbel voorkomen, maar die wel een Schriftuurlijk fundament hebben: God is één Wezen en Hij bestaat in drie Personen. Dit is een omschrijving, en geen uitleg(!) van het goddelijke mysterie zoals dit tot ons komt in de Heilige Schrift.

Men spreekt dus van één Wezen en drie Personen. Het is een leer die het menselijk verstand ver te boven gaat, maar die wij op grond van het Woord geloven, in afwachting van het genieten van de volle kennis en vrucht ervan in de hemel.

Gevolgen voor het christenleven

1. Deze leer maakt het mogelijk dat we iets van God kunnen zeggen door de incarnatie van Christus. In de vergevingsgezindheid, zachtmoedigheid en liefde van Christus zien wij een afspiegeling van God de Vader. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard. Joh. 1:18
2. De Drie-eenheid maakt de verzoening tussen God en mens mogelijk. De redding van de zondige mens is tot stand gekomen door de onderscheiden en verenigde werken van elke Persoon van de Godheid. Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen! Heb. 9:14
3. Omdat God Drie-enig is, is Hij eeuwig persoonlijk en relationeel in Zijn eigen Wezen. Dat maakt het dat God onafhankelijk is van Zijn schepping. Hij is in Zichzelf een God van gemeenschap en liefde. Achter Zijn daden van liefde en genade in de tijd staat Zijn eeuwige liefde.
4. Bij de kennis van de Drie-enige God en Zijn werk behoort de lofprijzing. Wij loven en prijzen de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die ons in Hem uitverkoren heeft. De Heilige Geest verzegelt de gelovigen en is onderpand van hun erfenis. Dat alles is tot lof van Gods heerlijkheid.

O God, mijn God, Gij aller vorsten Heer’,
Ik zing, verheugd, Uw groten naam ter eer.
Ik zal den roem van Uwe majesteit
Verhogen tot in d’ eind’looz’ eeuwigheid.
‘k Zal dag aan dag U eer en dank bewijzen.
De HEER’ is groot; al ’t schepsel moet Hem prijzen;
Zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven;
Laat elk geslacht Zijn werk en almacht loven.
(Ps. 145:1 berijmd)

Samenvatting:

·         Er is één God, Die Zich geopenbaard heeft als Vader, Zoon en Heilige Geest
·         We geloven in Drie Personen Die één in Wezen zijn
·       Hoewel deze Personen te onderscheiden zijn, zijn ze niet gedeeld en ook niet onderling vermengd
·         De leer van de Drie-eenheid is een omschrijving, en geen uitleg(!) van het goddelijke mysterie
·         Wij kunnen dit met ons menselijke verstand niet bevatten

Quote van de week

Onze doop geschiedt in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Aan deze drie Personen wordt men in de Heilige Doop overgegeven, in Hun Naam wordt ons het verbond der genade bevestigd, de doop verplicht een ieder Hun Naam te vertrouwen, Hen te erkennen, lief te hebben en te dienen.    -Wilhelmus à Brakel


[1] Hermann Friedrich Kohlbrügge, De gouden scepter toegereikt : dagboek  (Dordrecht: Van den Tol, 1976), 368.
[2] R. van Kooten, Compendium Aan Zijn voeten : werkboek bij de geloofsleer  (Heerenveen: Groen, 2006), 34.
[3] W. Pieters, "Lessen voor belijdeniscatechisatie," 27.
[4] Alister E. McGrath and Henriët Ferguson, Christelijke theologie : een introductie  (Kampen: Kok, 1997), 263.
[5] Ibid., 264.
[6] Ibid., 265.
[7] Dr. J. van Genderen & dr. W.H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, Uitgeverij Kok, Kampen, 1992, blz. 152.
[8] R. C. Sproul and Keith A. Mathison, The Reformation study Bible : English Standard version, containing the Old and New Testaments  (Orlando, Fla.; Phillipsburg, N.J.: Ligonier Ministries ; Produced and distributed by Presbyterian and Reformed Pub. Co., 2005), 1015.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22