Bostonkring, avond 4
Door: G. Schulenburg & C.A.A.M. Schulenburg-Heijboer Nadat Thomas Boston in de vorige hoofdgedachte de zondigheid van de natuurstaat van de mens heeft aangetoond, gaat hij in dit hoofdstuk de ellende ervan uiteenzetten. Het is een ernstig hoofdstuk en daarom soms ook moeilijk om te lezen, maar Boston geeft aan dat hij dit beschrijft om ons uit te drijven naar Christus. ... en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen (Efeze 2:3b) De ellende van deze natuurstaat is dat het zowel een staat van toorn is als een staat van zonde. ‘Wij waren van nature kinderen des toorns’. De oorsprong van deze ellende is onze natuur. Wij hebben deze natuurstaat te danken aan onze natuur, niet aan ons stof of wezen, want die is noch was zonde, en die kan ons dus niet tot kinderen des toorns maken, hoewel die vanwege de zonde wel onder de toorn ligt. Wij hebben die ook niet te danken aan onze natuur zoals zij bij de schepping van de mens door onze Maker werd toegerust, maa